De BTW-aftrek bij de aankoop, de leasing of de huur van een personenwagen is slechts gedeeltelijk aftrekbaar en maximaal 50 %. Dit geldt ook voor het onderhoud en herstelling van de personenwagens, net als de brandstofkosten. Ook bij fiscaal voordelige wagens zoals voor de hybride of elektrische wagens, is de BTW aftrekbeperking personenwagens van toepassing.
Er zijn drie methodes mogelijk voor het bepalen van de BTW aftrek voor personenwagens:
Eerste methode: rittenadministratie (~ werkelijk beroepsgebruik)
Deze methode bestaat uit een registratie (vb. rittenboekje, GPS-systeem) van de dagelijkse reizen, zowel van privé als professionele ritten (woon-werkverkeer is te aanzien als privé verplaatsing).
Bij een volledig rittenadministratie moet u volgende gegevens bijhouden:
- dagelijkse verplaatsingen voor beroepsdoeleinden en privédoeleinden
- datum van de rit
- begin- en eindadres (enkel voor beroepsverplaatsingen)
- afgelegde kilometers per rit
- totaal aantal afgelegde kilometers per dag
- de kilometerstand bij het begin en einde van een periode
De administratie kan op elk moment de dagelijkse bijgewerkte rittenadministratie opvragen.
Tweede methode: semi-forfaitaire methode
In deze methode bepaal je het privégebruik van de auto gebaseerd op het woon-werkverkeer, aan de hand van de onderstaande formule:
(200 werkdagen x 2 x woon-werkafstand) + forfait van 6 000 privé-km
--------------------------------------------------------------------------------------------------- x 100
totaal aantal km afgelegd op jaarbasis
Het percentage beroepsgebruik is gelijk aan:
100 % - verminderd met het percentage privégebruik
Voorbeeld:
Werknemer A woont op 25 km van zijn werk en legt op jaarbasis 25 000 km af.
(25 x 2 x 200) + 6 000
-------------------------------- x 100 = (16 000 / 25 000 x 100 ) = 64% privé-gebruik
25 000
Bijgevolg wordt de BTW-aftrek beperkt tot 36%. (100 – 64)
Bij deze methode moet per wagen het gebruik vastgesteld worden. Er gelden 3 cumulatieve voorwaarden:
- Er is één vaste gebruiker.
- Er is één voertuig per gebruiker.
- Het voertuig moet daadwerkelijk als werkinstrument of exploitatiemiddel gebruikt worden in het kader van de economische activiteit.
Derde methode: forfaitaire methode
Ondernemingen kunnen kiezen om forfaitair een beroepsgebruik van 35% toe te passen. Bij het toepassen van deze methode, moet men rekening houden dat deze methode voor het volledige wagenpark geldt en voor een periode van minstens 4 opeenvolgende kalenderjaren.
Er gelden 3 cumulatieve voorwaarden:
- De methode moet toegepast worden op alle personenwagens.
- Het forfait geldt voor één voertuig per gebruiker.
- Het voertuig moet daadwerkelijk als werkinstrument of exploitatiemiddel gebruikt worden in het kader van de economische activiteit.
Tot slot: methode 1 en 2 mogen gecombineerd worden.
Bijkomend: indien geopteerd wordt voor methode 3 dan dient dezelfde gebruiker voor een tweede voertuig steeds verplicht methode 1 (rittenadministratie) toe te passen.
We geven nog mee dat bij de verkoop van een personenwagen, waarvan de BTW voor maximum 50 % werd afgetrokken, de BTW slechts over de helft van de verkoopprijs dient te worden berekend. Dit is een administratieve tolerantie van de BTW-administratie.
Lichte vracht
De fiscale lichte vrachtwagens vallen niet onder de aftrekbeperking van personenwagens.
- bij ‘onbeduidend privégebruik’ is er recht op 100% aftrek van de BTW.
- bij ‘gemengd gebruik’ kan geopteerd worden voor ofwel de aftrek op basis van een
rittenadministratie ofwel een specifiek forfait van 85% BTW-aftrek. - bij ‘onbeduidend beroepsgebruik’ is de aftrek van BTW beperkt tot 35%.
Frank Sanctorum
Oktober 2021