De coronamaatregelen zijn amper bij te houden.
Eén van de opvallendste maatregelen is de carry-back van verliezen. Dit is een nieuwe toepassing in onze Belgische fiscaliteit. In sommige landen bestaat dit systeem reeds lang en is dit een blijvend systeem.
Bij een klassieke carry-back, zoals deze bestaat in Nederland, wordt bijvoorbeeld het verlies van 2020 afgetrokken van de winst van 2019. De belasting over 2019 wordt dus eerst volledig betaald en wordt later geheel of gedeeltelijk terugbetaald. Bij de thans bij ons éénmalig ingevoerde carry-back als coronasteunmaatregel wordt het verwachte verlies van 2020 reeds afgetrokken van de winst van 2019. De belasting op de winst van 2019 wordt dus onmiddellijk verlaagd.
Uiteraard is de bedoeling om tot een verbetering van de liquiditeitspositie te komen.
Algemeen
Deze coronamaatregel is ingevoerd voor zowel de personenbelasting als de vennootschapsbelasting. Uiteraard is de concrete toepassing totaal verschillend. Het verlies dient niet noodzakelijk het gevolg te zijn van Covid-19.
De aanvraag dient te gebeuren via een afzonderlijk formulier. De belastingplichtige moet het bedrag van het verwachte verlies motiveren. De aanvraag van de vrijstelling is definitief en onherroepelijk, ook wat het bedrag betreft.
Een aantal belastingplichtigen zijn uitgesloten, zoals bijvoorbeeld ondernemingen die op 18 maart 2020 konden worden aangemerkt als een onderneming in moeilijkheden alsmede forfaitaire belastingplichtigen.
Toepassing in de vennootschapsbelasting
Vennootschappen sluiten niet noodzakelijk af op het einde van een kalenderjaar.
Voor het aanslagjaar 2019 of 2020, dat verband houdt met een boekjaar dat afgesloten werd tussen
13 maart 2019 tot 31 juli 2020, kan een vennootschap aanspraak maken op de tijdelijke vrijstelling van het geheel of een deel van het resultaat van het belastbare tijdperk vanwege eventuele verliezen die worden geleden in de loop van het volgende belastbare tijdperk dat verbonden is met, naar gelang het geval, het aanslagjaar 2020 of 2021. Hier is het dus enkel van toepassing voor het aanslagjaar 2019 of het aanslagjaar 2020. Het kan maar één keer worden toegepast.
Voor boekjaren die afsluiten per 31 december is er bijgevolg een tijdelijke vrijgestelde reserve voor het belastbaar tijdperk eindigend per 31 december 2019 (aanslagjaar 2020). De terugneming van de tijdelijk vrijgestelde reserve gebeurt dan in het tijdperk eindigend per 31 december 2020 (aanslagjaar 2021).
Het gaat hier om een zuiver fiscale toepassing.
Dit heeft geen invloed op de jaarrekening op zich. Voor de toepassing op fiscaal vlak moet het vrijgestelde bedrag dus niet in één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief worden opgenomen en behouden.
Vennootschappen die in de periode van 12 maart 2020 tot en met de dag van de indiening van de aangifte voor aanslagjaar 2021 een inkoop eigen aandelen of een kapitaalvermindering hebben uitgevoerd, of dividenden of een andere vermindering of verdeling van het eigen vermogen hebben verricht zijn hoe dan ook uitgesloten van de regeling.
Ook vennootschappen met deelnemingen in vennootschappen in belastingparadijzen of betalingen aan vennootschappen in belastingparadijzen zijn uitgesloten tenzij wordt aangetoond dat deze betalingen werden verricht in het kader van werkelijke en oprechte verrichtingen die het gevolg zijn van rechtmatige financiële of economische behoeften.
Het bedrag van de vrijstelling wordt best eerder voorzichtig geraamd om sancties in de vorm van een afzonderlijke aanslag in geval van een te grote vrijstelling zoveel als mogelijk te voorkomen. Deze bijzondere aanslag is tevens niet aftrekbaar. Verder zijn er complexe berekeningen om te vermijden dat er een impact zou zijn wanneer de vrijgestelde reserve wordt aangelegd in een jaar dat het tarief van de vennootschapsbelasting hoger is dan het tarief van het jaar waarin de reserve wordt teruggenomen.
Frank Sanctorum
September 2020