Liquidatiebelasting

Fiscale tips liquidatiebelasting
N.a.v. het ontbinden van een vennootschap volgt veelal een uit te keren 'liquidatiebonus' aan de aandeelhouders. In tegenstelling tot het werkelijk gestort kapitaal dat belastingvrij terugbetaald wordt, is op de liquidatiebonus een belasting verschuldigd. Het tarief van deze liquidatiebelasting is een vast tarief onder de vorm van een roerende voorheffing. Voor een KMO kan mits regelingen gedurende het bestaan van de vennootschap een voordeliger tarief roerende voorheffing toegepast worden.   1. Tarief roerende voorheffing op liquidatiebonus

Sinds 01.10.2014 geldt een vast tarief van 25% roerende voorheffing op de liquidatiebonus. Het netto bedrag is niet meer aan te geven in de personenbelasting en vormt geen basis voor sociale bijdragen. Het bedrag van de liquidatiebonus bestaat uit reeds belaste reserves in de vennootschapsbelasting.

Totale belastingdruk bedraagt aldus:

  Gewoon tarief
vennootschapsbelasting
incl. crisisbijdrage

Verlaagd tarief
vennootschapsbelasting
 (schijf < 25 000,00 EUR
incl. crisisbijdrage) 
 
Winst vóór belasting     100,00     100,00
Vennootschapsbelasting  (-) 33,99
  (-) 24,98
   ------------ ------------
Te bestemmen winst        66,01        75,02
Liquidatie 25% RV   (-) 16,50   (-) 18,76
    ------------ ------------ 
Netto uit te keren        49,51      56,26
  In de veronderstelling van gewone tarieven vennootschapsbelasting, bedraagt de totale belastingdruk aldus 50,49%. Op de eerste schijf van 25.000,00 EUR zal met het laagste tarief vennootschapsbelasting een totale belastingdruk van 43,74% bekomen worden.

In de meeste gevallen is de bovenvermelde belastingdruk voordeliger dan in de personenbelasting. Desondanks blijft een totale belastingdruk van meer dan 50% hoog.
 
2. Liquidatiereserve

N.a.v. de omzetting van de roerende voorheffing op liquidatieboni van 10% naar 25% vanaf 01.10.2014, werd een nieuwe regeling ingevoerd voor KMO's teneinde alsnog te kunnen genieten van het tarief van 10%, zijnde de 'liquidatiereserve'. Deze regeling bestaat erin dat op de winst van het boekjaar reeds afgerekend wordt aan 10% roerende voorheffing, in de plaats van 25% roerende voorheffing bij ontbinding van de vennootschap.

Uiteraard moeten voldoende liquiditeiten aanwezig zijn om de 10% roerende voorheffing te financieren. Er moet echter niet gekozen worden om de volledige winst van het boekjaar als liquidatiereserve aan te leggen. Een gedeelte van de te bestemmen winst kan ook perfect bestemd worden als liquidatiereserve, waarbij op het betreffende gedeelte 10% roerende voorheffing verschuldigd is.

Totale belastingdruk bedraagt in dit geval:


   Gewoon tarief
vennootschapsbelasting
incl. crisisbijdrage
Verlaagd tarief
vennootschapsbelasting
(schijf < 25 000,00 EUR
incl. crisisbijdrage)  
 
 Winst vóór belasting
    100,00   100,00
 Vennootschapsbelasting
  (-) 33,99 (-) 24,98 
   ------------  ------------
Te bestemmen winst
(= liquidatiereserve (incl. RV))
      66,01     75,02
 Liquidatie 10/110 RV
  (-) 6,00   (-) 6,82
   ------------ ------------ 
 Netto uit te keren       60,01     68,20
  Concreet zal bij de gewone tarieven vennootschapsbelasting een totale belastingdruk van toepassing zijn van 39,99%. Bij het verlaagd tarief vennootschapsbelasting op de laagste schijf bedraagt de totale belastingdruk 31,80%. Dit maakt een verschil in totale belastingdruk t.o.v. van de gewone regeling van respectievelijk 10,5% en 11,94%.

Deze regeling is enkel van toepassing op KMO's. Een vennootschap die fiscaal als groot wordt beschouwd (cfr. art. 15 van het Wetboek van Vennootschappen), valt aldus voor deze regeling uit de boot.

De onaantastbaarheidsvoorwaarde moet voldaan worden. Dit betekent dat de liquidatiereserve geboekt moet worden op een aparte rekening van het passief en dit moet behouden blijven tot het moment van liquidatie. Als de liquidatiereserve wordt aangetast binnen de 5 jaar vanaf de laatste dag van het belastbaar tijdperk waarin de liquidatiereserve werd aangelegd, volgt een bijkomende afrekening aan 15% roerende voorheffing.

Na 5 jaar dient er bijkomend 5% roerende voorheffing betaald te worden. Voor wie niet kan wachten tot de liquidatie van de vennootschap kan de liquidatiereserve dus een mooi alternatief vormen voor dividenduitkering aan het verlaagd tarief roerende voorheffing. (10% jaar van resultaat + 5% bij uitkering na 5 jaar).

Bij deze regeling zijn ook nadelen. De betaling van 10% roerende voorheffing is onnodig indien eventuele latere verliezen de reserves zouden aantasten. Ook zorgt de betaling van de 10% roerende voorheffing voor een negatieve impact op de aftrek voor risicokapitaal en de solvabiliteit van de vennootschap.

Frank Sanctorum

Mei 2018