Steeds meer ondernemers vragen zich af of een vennootschap nog interessant is. De
laatste jaren zijn de gewijzigde wetteksten niet beduidend voordeliger
geworden om te ondernemen via een vennootschap. Toch blijft een
vennootschap doorgaans interessanter dan een éénmanszaak. Hierna de
voornaamste voordelen op een rijtje.
1. Aansprakelijkheid
Eén van de belangrijkste voordelen van een vennootschap is de beperkte aansprakelijkheid (voor de meeste vennootschapsvormen). In een eenmanszaak is de ondernemer onbeperkt aansprakelijk en staat hij met zijn volledige persoonlijke vermogen in voor de verbintenissen van de onderneming.
Volgende vennootschapsvormen beschikken niet over een beperkte aansprakelijkheid:
Vennootschap onder Firma (VOF), Gewone Commanditaire Vennootschap (Comm.V.) en de Coöperatieve Vennootschap met Onbeperkte Aansprakelijkheid (CVOA).
2. Belastingtarief
a) Personenbelasting
In de personenbelasting gelden progressieve belastingschijven op het beroepsinkomen waarbij de hoogste belastingschijf 50% is vanaf de schijf van 37 870,00 EUR (Inkomstenjaar 2015 – Aanslagjaar 2016).
De personenbelasting wordt verhoogd met de gemeentelijke opcentiemen. In een gemeente met 7% gemeentelijke opcentiemen, bedraagt de belastingdruk op de hoogste schijf aldus 53,50%.
Ook zijn er nog sociale bijdragen verschuldigd. Zij zijn weliswaar aftrekbaar als beroepskost, maar blijven in de veronderstelling van 22% sociale bijdragen en een belastingdruk van 53,50% een bijkomende netto kost vormen van 10,23 %.
b) Vennootschapsbelasting
In de vennootschapsbelasting bedraagt het normale tarief 33,99 % (incl. crisisbijdrage)
Daarnaast is er ook nog het verlaagd tarief dat optimaal is tot een bedrag van 90 000,00 EUR. Het bedraagt 24,9775 % (incl. crisisbijdrage) op de schijf tot 25 000,00 EUR en 31,93 % (incl. crisisbijdrage) op de schijf van 25 000,00 EUR tot 90 000,00 EUR. Op de schijf boven
90 000,00 EUR bedraagt het tarief 35,535 % (incl. crisisbijdrage).
Om van het verlaagd tarief te kunnen genieten gelden volgende voornaamste voorwaarden:
- Ten laste van het resultaat van het belastbaar tijdperk een minimum bezoldiging aan een zaakvoerder – natuurlijk persoon van 36 000,00 EUR, of minstens het belastbaar inkomen van de vennootschap als dat kleiner is;
- De aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen moeten voor meer dan de helft in handen zijn van natuurlijke personen;
- Een dividenduitkering mag maximaal 13% van het gestort kapitaal bij het begin van het belastbare tijdperk bedragen
- De vennootschap mag geen financiële vennootschap zijn indien het aangehouden aan-delenpercentage lager is dan 75% van het gestort kapitaal van de vennootschap die de aandelen heeft uitgegeven. Een financiële vennootschap bezit aandelen waarvan de be-leggingswaarde meer bedraagt dan 50% van het gestort kapitaal, de belaste reserves en de geboekte meerwaarden.
Het is duidelijk dat de tarieven in de personenbelasting doorgaans hoger zijn dan deze in de vennootschapsbelasting.
Een basiswedde voor een natuurlijk persoon – zaakvoerder belast cfr. punt 2. a) in de perso-nenbelasting, ten laste van de vennootschap, is aangewezen om te voorzien in de ‘normale’ kosten voor levensonderhoud. Een minimumwedde is in de meeste gevallen immers nodig om het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting te kunnen genieten.
Een tantième is een (extra) toekenning op de algemene vergadering van een deel van de winst van het afgesloten boekjaar. Een tantième aan een bedrijfsleider-natuurlijk persoon wordt op dezelfde manier belast als een wedde. Een tantième biedt het voordeel dat op het moment van afsluiten van het boekjaar de toekenning nog bepaald kan worden en toch ten laste kan genomen worden van het resultaat van het boekjaar. Een tantième komt eveneens in aanmerking als een bezoldiging aan een bedrijfsleider ter bepaling van de criteria voor de verlaagde tarieven, maar vormt geen basis voor een IPT. (zie nummer 9)
3. Sociale bijdragen
Een vennootschap maakt het mogelijk te besparen op de trimestriële sociale bijdragen zelfstandigen. De winst die binnen de vennootschap wordt gereserveerd of die wordt uitgekeerd als dividenden (zie nummer 4 hierna) vormt immers geen basis voor sociale bijdragen.
4. Dividenden en liquidatiebonus
Een vennootschap biedt echter nog andere mogelijkheden om voordelig middelen persoonlijk naar zich toe te trekken. Het is interessant om de geldmiddelen die privé niet nodig zijn (boven de kosten van levensonderhoud) niet in de vorm van een wedde uit te keren, maar als reserves te behouden in de vennootschap om ze als dividenden of bij ontbinding als liquidatiebonus uit te keren, waarbij de totale belastingdruk doorgaans voordeliger is dan de personenbelasting.
Niet alleen het totale belastingtarief (vennootschapsbelasting + roerende voorheffing) is voordeliger. De bevrijdende roerende voorheffing houdt in dat dividenden niet meer moeten worden aangegeven in de personenbelasting en dus ook geen basis vormen voor gemeentelijke opcentiemen en sociale bijdragen.
a) Dividenden
Gewone dividenden zijn enerzijds belastbaar in de vennootschapsbelasting en ondergaan anderzijds de roerende voorheffing van 27% (tarief vanaf 01.01.2016).
Er kan een verlaagd tarief roerende voorheffing genoten worden voor dividenden op kapitaal n.a.v. inbrengen in geld vanaf 01.07.2013 in een KMO vennootschap. Voor dividenden toegekend uit het tweede boekjaar na dat van de inbreng geldt een tarief van 20% roerende voorheffing. Voor dividenden toegekend vanaf het derde boekjaar na dat van de inbreng bedraagt het tarief 15% roerende voorheffing. De aandelen moeten altijd in volle eigendom op naam zijn aangehouden en moeten volledig volstort zijn. (VVPR bis aandelen)
Deze regeling komt niet in aanmerking voor grote vennootschappen (Cfr. Art. 15 Wetboek van Vennootschappen).
Verder voorziet de regeling ‘liquidatiereserve’ vanaf aanslagjaar 2015 in een regeling waarbij initieel 10% anticipatieve heffing wordt betaald (zie verder), met de mogelijkheid om na een wachttermijn van 5 jaar de reserves uit te keren mits bijkomende betaling van 5% roerende voorheffing. De totale belastingdruk bedraagt dan 13,64%, rekening houdende met de nettoberekening van de liquidatiereserve (zie verder).
Belastingplichtigen die de liquidatiereserve reeds uitkeren binnen de 5 jaar, kunnen dat mits betaling van 17% roerende voorheffing (tarief vanaf 01.01.2016). Rekening houdende met de nettoberekening van de liquidatiereserve, bedraagt de totale belastingdruk 24,54 %.
Zelfs bij een vrij korte behoefte aan een dividenduitkering (binnen de vijf jaar) is het aldus interessant om via de regeling ‘liquidatiereserve’ een dividend toe te kennen.
De gunstige dividenduitkering t.b.v. 13,64 % of 24,54 % is enkel mogelijk mits aanleg van een liquidatiereserve tijdens de resultaatverwerking van een boekjaar in tegenstelling tot een klassiek dividend of een dividend VVPR bis aandelen dat steeds kan uitgekeerd worden door onttrekking aan de reeds belaste reserves. De aanleg van de liquidatiereserve is aldus een belangrijk aandachtspunt bij het opstellen van de jaarrekening.
Tevens nog te vermelden is dat in een uitbreiding van de liquidatiereserve is voorzien voor de winst van de aanslagjaren 2013 en 2014 door middel van een ‘bijzondere liquidatiereserve’.
Ook voor de aanleg van een liquidatiereserve en een bijzondere liquidatiereserve zijn grote vennootschappen (Cfr. art. 15 Wetboek van Vennootschappen) uitgesloten.
Bij dividenduitkeringen in grote vennootschappen is aldus steeds roerende voorheffing t.b.v. 27% (tarief vanaf 01.01.2016) verschuldigd.
b) Liquidatiebonus
Bij ontbinding van de vennootschap ondergaan de reserves enerzijds de vennootschapsbelasting als zij nog niet belast geweest zijn in de vennootschapsbelasting, en anderzijds een bevrijdende roerende voorheffing van 27% (tarief vanaf 01.01.2016).
Een liquidatiebonus wordt bijgevolg op dezelfde manier belast als een dividend.
N.a.v. de eerdere wijziging van het tarief roerende voorheffing op liquidatieboni van 10% naar 25% werd in een overgangsregeling ‘interne liquidatie’ voorzien met definitieve afrekening aan 10% roerende voorheffing op de reeds opgebouwde reserves goedgekeurd op een algemene vergadering uiterlijk gehouden op 31.03.2013 op voorwaarde dat het netto-dividend t.b.v. 90% terug ingebracht werd in kapitaal. Deze regeling kon toegepast worden tot uiterlijk 30.09.2014. Bij de regeling ‘interne liquidatie’ zijn bepaalde wachtperiodes te respecteren.
Voor KMO’s is voorzien in een bijkomende regeling ‘liquidatiereserve’, zodat alsnog op nieuwe winsten definitief kan afgerekend worden aan een anticipatieve heffing van 10%.
Concreet kan 100/110 van de winst van het boekjaar (nettoberekening) gereserveerd worden als een liquidatiereserve, waarbij 10/110 (of 10% op de liquidatiereserve) anticipatieve heffing betaald wordt. Bij ontbinding van de vennootschap kan de liquidatiereserve dan belastingvrij uitgekeerd worden.
Aangezien grote vennootschappen (cfr. Art. 15 Wetboek van Vennootschappen) uitgesloten zijn van de regeling ‘liquidatiereserve’, wordt steeds 27% roerende voorheffing (tarief vanaf 01.01.2016) betaald op de uitgekeerde reserves bij ontbinding, behoudens op het kapitaal dat ontstaan is n.a.v. de regeling interne liquidatie die wel van toepassing was op grote vennootschappen.
c) Schematisch overzicht
Gewoon tarief | Liquidatie 27% / | Liquidatie 10% | Dividend 15% | Dividend 27% | Dividend 15% |
---|---|---|---|---|---|
incl. crisisbijdrage | Dividend 27% | (liquidatiereserve | (VVPR bis | (liquidatie- | (Liquidatie- |
ontbinding) | aandelen) | reserve < 5j.) | reserve > 5j.) | ||
Winst vóór belasting | 100,00 | 100,00 | 100,00 | 100,00 | 100,00 |
Vennootschapbelasting | -33,99 | -33,99 | -33,99 | -33,99 | -33,99 |
Te bestemmen winst | 66,01 | 66,01 | 66,01 | 66,01 | 66,01 |
Anticipatieve heffing | 0,00 | -6,00 | 0,00 | -6,00 | -6,00 |
66,01 | 60,01 | 66,01 | 60,01 | 60,01 | |
Roerende voorheffing | -17,82 | 0,00 | -9,90 | -10,20 | -3,00 |
Netto uit te keren | 48,19 | 60,01 | 56,11 | 49,81 | 57,01 |
Belastingdruk | 51,81 | 39,99 | 43,89 | 50,19 | 42,99 |
verlaagd tarief | Liquidatie 27% / | Liquidatie 10% | Dividend 15% | Dividend 27% | Dividend 15% |
schijf < 25 000,00 EUR | Dividend 27% | (liquidatiereserve | (VVPR bis | (liquidatie- | (Liquidatie- |
incl. crisisbijdrage | ontbinding) | aandelen) | reserve < 5j.) | reserve > 5j.) | |
Winst vóór belasting | 100,00 | 100,00 | 100,00 | 100,00 | 100,00 |
Vennootschapbelasting | -24,98 | -24,98 | -24,98 | -24,98 | -24,98 |
Te bestemmen winst | 75,02 | 75,02 | 75,02 | 75,02 | 75,02 |
Anticipatieve heffing | 0,00 | -6,82 | 0,00 | -6,82 | -6,82 |
75,02 | 68,20 | 75,02 | 68,20 | 68,20 | |
Roerende voorheffing | -20,26 | 0,00 | -11,25 | -11,59 | -3,41 |
Netto uit te keren | 54,76 | 68,20 | 63,77 | 56,61 | 64,79 |
Belastingdruk | 45,24 | 31,80 | 36,23 | 43,39 | 35,21 |
5. Intresten op rekening-courant
Als een natuurlijk persoon een credit rekening courant heeft, en dus de vennootschap een schuld heeft ten opzichte van hem, kunnen intresten toegekend worden. Het bedrag van de intrestvoet is afhankelijk van het risico van de vennootschap, de marktrente, … Doorgaans is de verdedigbare intrestvoet merkelijk hoger dan deze op klassieke privé-beleggingen.
Op deze intresten wordt een tarief van 27% roerende voorheffing (vanaf 01.01.2016) aangerekend. Dergelijke intresten zijn interessanter dan dividenden, gezien zij (onder beperkte voorwaarden) aftrekbaar zijn in de vennootschapsbelasting en dus enkel de roerende voorheffing als belasting ondergaan. De roerende voorheffing is tevens bevrijdend, waardoor de intresten niet meer moeten aangegeven worden in de personenbelasting en dus ook geen basis vormen voor gemeentelijke opcentiemen en sociale bijdragen.
Wanneer het bedrag van het voorschot hoger is dan de som van de belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk en het gestort kapitaal bij het einde van het belastbaar tijdperk, zijn de intresten voor het gedeelte van het voorschot boven het grensbedrag niet aftrekbaar. De intresten op het overschreden gedeelte worden dan geherkwalificeerd als (niet-aftrekbare) dividenden.
6. Huurinkomsten
Een bedrijfsleider natuurlijk persoon kan het beroepsmatige deel van zijn woning, en/of magazijn, werkplaats, ed. verhuren aan zijn vennootschap. De huur is in de vennootschap een aftrekbare kost.
Voor de bedrijfsleider zijn deze huurinkomsten onroerende inkomsten die merkelijk voordeliger worden belast dan een beroepsinkomen. Er geldt op deze onroerende inkomsten een forfaitaire kostenaftrek van maximum 40%. De onroerende inkomsten vormen geen basis voor sociale bijdragen.
Op deze voordelige kwalificatie als onroerend inkomen geldt een beperking in hoofde van de zaakvoerder of bestuurder, afhankelijk van het kadastraal inkomen van het verhuurde onroerend goed. Het gedeelte van de brutohuur dat hoger is dan het niet-geïndexeerde
KI x 5/3 x revalorisatiecoëfficiënt wordt geherkwalificeerd als bezoldiging.
Het is aan te raden steeds met een schriftelijk en geregistreerd huurcontract te werken.
7. Kosten eigen aan de werkgever
De toekenning van kosten eigen aan de werkgever is fiscaal interessant, gezien de kosten mits vermelding op de loonfiche aftrekbaar zijn in de vennootschap en niet belastbaar zijn bij de verkrijger. Het gaat om beroepsmatige kosten die eigen zijn aan de werkgever en privé betaald werden.
De terugbetaling van kosten eigen aan de werkgever kan forfaitair gebeuren. De samenstelling van de forfaitair terugbetaalde kosten moet uiteraard wel voldoende verantwoord en onderbouwd zijn. Werkelijke kosten die deel uitmaken van het forfait kunnen dan uiteraard niet meer in aftrek worden gebracht en terugbetaald worden.
Er bestaat o.a. een regeling voor binnenlandse dienstreizen en een regeling voor buitenlandse dienstreizen.
8. Voordelen alle aard
Kosten met privé-karakter kunnen worden gefactureerd aan en betaald door de vennootschap mits het aangeven van een voordeel alle aard in de personenbelasting. Dit voordeel alle aard wordt belast als een beroepsinkomen via opname op de loonfiche.
In een aantal gevallen wordt dit voordeel alle aard forfaitair bepaald en blijft dit een interessante vorm van toekenning.
De aangifte van een voordeel alle aard voor privé kosten wordt o.a. toegepast voor autokosten, internet- en pc kosten, verwarming en elektriciteitskosten, bewoning.
9. Groepsverzekering/IPT (Fiscaalvriendelijke pensioenvorming)
Via een vennootschap kunnen premies betaald worden voor een groepsverzekering of een contract individuele pensioentoezegging (IPT). Dergelijke verzekering is niet mogelijk in een éénmanszaak. De premies zijn afhankelijk van de normale brutojaarbezoldiging en aftrekbaar in de vennootschap onder een aantal voorwaarden (Cfr. zogenaamde ‘80%-regel’)
Een groepsverzekering of IPT is combineerbaar met een contract VAPZ (vrij aanvullend pensioen zelfstandigen).
Het uiteindelijke kapitaal dat op de einddatum van het contract uitgekeerd zal worden, bestaat uit gekapitaliseerde winsten enerzijds en jaarlijkse winstdeelnames anderzijds. Het tarief van taxatie van de gekapitaliseerde winsten hangt af van de leeftijd bij uitkering. Bij een leeftijd vanaf 65 jaar bedraagt het tarief 10 % bij professionele activiteit tot die leeftijd. De winstdeelnames zijn belastingvrij.
10. Diverse maatregelen
Er bestaan diverse maatregelen met een belastingbesparing tot gevolg die niet van toepassing zijn in een éénmanszaak. Zo kan verwezen worden naar o.a. de notionele intrestaftrek, de in-vesteringsreserve, de tax shelter, …
11. Verkoop van aandelen van de vennootschap
De verkoop van aandelen door een natuurlijk persoon aan een vennootschap binnen de Europese Economische Ruimte of aan een natuurlijk persoon zijn belastingvrij indien het gaat om een normale verrichting van beheer van een privévermogen.
Frank Sanctorum
Maart 2018